Veteranenbijeenkomst Etten-Leur
Toespraak uitgesproken tijdens de Veteranenbijeenkomst van de Gemeente Etten-Leur op 29 september 2017, op uitnodiging van de burgemeester van Etten-Leur, mevrouw Heleen Rijnbach-de Groot.
Burgemeester, veteranen, thuisfront, belangstellenden,
De families van mijn vader en moeder leefden en werkten al meer dan zes generaties in een land, dat eens Nederlands-Indië heette en dat nu niet meer bestaat. Mijn ouders maken deel uit van de laatste generatie, die in Nederlands-Indië is geboren en opgegroeid. Mijn moeder heeft met haar moeder en haar jongere broertjes gedurende de Tweede Wereldoorlog jarenlang in een Jappenkamp moeten zien te overleven. Zij heeft de gewelddadige Bersiap-periode na de capitulatie van Japan bewust meegemaakt. Mijn vader is als militair voor Nederland en voor vrede, vrijheid en rechtvaardigheid ingezet in voormalig Nederlands-Indië, Korea en voormalig Nederlands Nieuw-Guinea.
Mijn vader was dus een veteraan, een van de ‘oude stempel’. In de jaren 1945-1949 zijn 95.000 dienstplichtigen en 25.000 oorlogsvrijwilligers vanuit Nederland naar Nederlands-Indië gestuurd om het Nederlandse gezag over de Indische archipel te herstellen. 6.000 van hen keerden niet weer. Met in totaal meer dan 25.000 Nederlandse en Nederlands-Indische militaire en burgerslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog hebben zij hun laatste rustplaats gevonden op een van de zeven Erevelden op Java, die worden beheerd door de Oorlogsgravenstichting.
Alle veteranen uit die tijd verdienen ons diepste respect en onze waardering. Vaak met gevaar voor eigen leven hebben zij zich in zeer moeilijke omstandigheden ingezet voor taken, die niemand anders wilde doen. Ze wisten niet wat ze konden verwachten en voor velen is het erger gebleken dan ze zich konden voorstellen. In al hun bescheidenheid of uit zelf-bescherming spraken zij – net als de veteranen in het filmpje – jarenlang niet in detail over wat ze hebben meegemaakt. Het zou toch niet juist worden begrepen… En dat is helaas nog steeds actueel. Dat geldt daarnaast evenzeer voor de ‘jongere’ veteranen, die bescheiden wat meer naar achteren hun zitplaatsen hebben gekozen. Wat dat betreft bestaan er tussen deze groepen veteranen – oud en jong – meer overeenkomsten dan verschillen.
Het siert de Gemeente Etten-Leur dat vandaag speciaal aandacht wordt geschonken aan de toewijding, de inzet, het vakmanschap van en de zorg voor alle veteranen. Hartelijk dank daarvoor, mevrouw de Burgemeester.
Dames en heren,
Onmisbaar voor elke militair en van cruciaal belang voor elke veteraan is het thuisfront, dat hem of haar steunt in de consequenties van de keuze om zich in te zetten voor de vrede en vrijheid van anderen, vaak ver van huis. Het thuisfront, dat voor, tijdens en na een uitzending vaak alles uit de kast moet halen om de veteraan adequaat te kunnen blijven ondersteunen Het thuisfront, dat niet altijd alles begrijpt van de vaak extreme ervaringen, die hun partner, vader, moeder, broer of zus heeft opgedaan. Ervaringen, die verstrekkende gevolgen (kunnen) hebben voor de veteraan en voor iedereen die betrokken is bij haar of hem. Dan is het goed om vast te stellen dat er ook aandacht is voor dat thuisfront. Groeiende steun en bijstand wordt gegeven door het Ministerie van Defensie, het Veteranen-instituut, de Basis en – heel belangrijk – de lokale gemeenschap. Zoals ook vanuit ons eigen Etten-Leur door landelijke communities zoals Freebird69 en VeteranenEnzo wordt gedaan.
Deze noodzakelijke steun voor veteranen en het thuisfront ontbrak voor mijn ouders, die in de jaren vijftig vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn overgebracht. Evenmin was nazorg beschikbaar toen mijn vader van zijn missies in Korea en Nieuw-Guinea thuiskwam. Terwijl de verschrikkingen van oorlog, geweld en onderdrukking in ons gezin altijd aanwezig waren, werd er nimmer over gesproken.
Lang, te lang, heb ik niet begrepen waarom mijn vader zo afstandelijk was naar ons, zijn kinderen, waarom hij zich moeilijk echt aan ons kon geven, waarom er zo weinig lichamelijk contact was, waarom hij zich vrijwel nooit enthousiast toonde over onze prestaties op school of in de sport, waarom hij zo weinig met ons deelde, waarom hij nooit sprak over wat hij had meegemaakt, waarom hij soms in onbeheerste woede kon losbarsten. Of waarom wij als kinderen altijd stil moesten zijn en hij mij niet leek te zien? Waarom was hij zo ‘onbereikbaar dichtbij’?
Het was toch niet altijd zo geweest? Ik weet nog hoe ik als kleine jongen mijn vader mocht helpen bij het klussen, het schilderen of het tekenen. Dit schild, met de indianenkop van de eenheid, waarbij het Nederlands Detachement Verenigde Naties in Korea was ingedeeld, hebben we samen geschilderd. Dat wil zeggen, ik zat naast mijn artistieke vader aan tafel en mocht zijn penseel in de verf dopen en aan hem aangeven. Vol ontzag zag ik de indianenkop vorm krijgen, alle veertjes van de hoofdtooi met zoveel zorg geschilderd. Toen het schildje klaar was, gaf hij mij het gevoel dat we samen iets moois hadden gecreëerd. Zo dicht bij elkaar zijn we niet vaak meer geweest: het was een bijna magisch moment.
Het verschil was groot als zijn maten, zijn buddy’s van Korea of Nieuw-Guinea op bezoek waren. Dan zag ik een betrokken, bevlogen en enthousiaste man en was ik jaloers op de onderlinge kameraadschap, die ik zag en voelde. De weinige woorden, die zij nodig hadden om elkaar iets duidelijk te maken. De subtiele, voor buitenstaanders nauwelijks waarneembare gebaren, die hun onderlinge solidariteit demonstreerden en die zorg voor elkaar uitdrukten. Dan was ik trots op hem en bewonderde ik de helden, die zich hadden ingezet aan de andere kant van de wereld om vrede en vrijheid te bevorderen voor mensen, die ze niet eens kenden. Hun verhalen en hun achtergronden hebben mij gemotiveerd om ook te dienen en mij, net als mijn vader, in te zetten voor het welzijn van anderen. 35 jaar dienst bij de Koninklijke Luchtmacht in een tijdperk, dat zo veel verschilt van de diensttijd van mijn vader, maar wel met dezelfde opgave: ‘voor een betere wereld voor iedereen’.
Toen ik in 1975 toegelaten werd tot de Koninklijke Militaire Academie, was het mijn moeder die me dat vertelde; mijn vader moet ongetwijfeld trots zijn geweest dat zijn zoon officier zou worden: hij heeft daarover echter niet meer gezegd dan: “Dat is toch mooi…” Die zin herhaalde hij bij de beëdiging als officier, bij elke nieuwe functie, bij elke nieuwe standplaats en bij elke volgende bevordering. Nimmer heb ik de woorden gehoord, die ik zo graag van hem wilde horen. Het maakte dat ik streefde naar perfectie in alles wat ik deed: ik wilde zijn goedkeuring, zijn instemming, zijn waardering. En het vreemde is, dat ik diep vanbinnen natuurlijk wel wist dat hij mijn ontwikkeling volgde, dat hij trots was en dat hij graag meer had willen zeggen dan: “Dat is toch mooi…”. Dertien jaar geleden lag mijn vader op zijn sterfbed, ongeneeslijk ziek. Ik zat naast hem geknield op de grond, mijn arm om hem heen geslagen. Ik vertelde hem alle dingen die ik nog kwijt wilde: hoe zeer ik hem bewonderde, hoe trots ik op hem was en dat ik alles wel begreep. Zoals altijd zei hij niets, maar ik voelde hem ontspannen onder onze zeldzame aanraking. En ik dacht, terwijl de tranen over mijn wangen rolden: “Dit is toch mooi….”. Een week later overleed hij.
Geachte aanwezigen,
Ik begrijp nu beter wat voor levensbepalende ervaringen mijn ouders en velen met hen in die tijd hebben ondergaan. En wat dat heeft betekend voor henzelf en voor het toenmalige thuisfront, waar ik deel van uitmaakte. En dat geldt vandaag de dag ook voor de jongere veteranen en hun thuisfront. Natuurlijk onder andere omstandigheden, maar in de kern eensgelijk.
Gelukkig weet het merendeel van onze veteranen en hun thuisfront goed om te gaan met deze grote uitdagingen. Soms lukt dat echter niet. Dan is veel kracht en doorzettingsvermogen van het thuisfront vereist om met deze levensbepalende ervaringen te kunnen omgaan. Dan kost het vaak veel energie en lenigheid van geest om elke dag opnieuw te kunnen genieten van hetgeen u en uw veteraan wordt aangeboden. Op plekken zoals de facebook pagina van Freebird69 worden uw thuisfront verhalen doorverteld en gedeeld. Uw ervaringen worden het best begrepen en gevoeld door hen, die het zelf hebben meegemaakt. Niets is immers sterker dan uw eigen woorden en uw eigen emoties geuit in een veilig aanvoelende omgeving.
Ik zou wensen dat er hier in Etten-Leur en omgeving een fysieke plek zou zijn waar veteranen en hun thuisfront kunnen samen-komen om hun ervaringen in persoon te delen, elkaar te steunen en (weer) te leren genieten van alles, dat het leven biedt. En waar belangstellenden begrip kunnen opdoen voor de nijpende situaties waar veteranen en hun thuisfront ongewild in terecht kunnen komen. En waar veteraan en thuisfront zich erkend
en gesteund weten door de Etten-Leurse gemeenschap.
Ik hoop dat de kinderen van onze jongere veteranen, niet – net als ik – een halve generatie nodig hebben, om te begrijpen wat hun vaders en moeders hebben meegemaakt. Of om te kunnen zien en voelen wat – vaak uit bittere noodzaak – verborgen blijft en soms leidt tot onbegrijpelijk of onvoorspelbaar gedrag. Laten we daarom met zijn allen meer belangstelling, begrip en steun tonen voor die veteraan, die naast ons woont, en voor diens thuisfront.
Veteraan en thuisfront, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vroeger, nu en in de toekomst. Samen voorwaarts!